INSPIRE - CARBIOSOL - Voorspelde totale hoeveelheid organische koolstof - periode 1949-1972 in Wallonië (BE)

Deze INSPIRE-gegevenslaag toont het totale gehalte aan organische koolstof in de Waalse landbouwbodems voor de periode 1949-1972. Deze INSPIRE-conforme gegevens zijn afkomstig van de CARBIOSOL-brongegevens - Predicted Total Organic Carbon Contents - periode 1949-1972. De kwaliteit van een bodem kan worden beoordeeld door de studie van verschillende fysische, chemische of biologische parameters. Onder deze parameters wordt organische koolstof in de bodem, die meer dan 50 % van de massa organisch materiaal in de bodem vormt, over het algemeen beschouwd als de belangrijkste indicator van de bodemkwaliteit, zowel voor de landbouw- als voor de milieufuncties ervan. Deze datalaag brengt historische totale niveaus van organische koolstof (TOC) in kaart voor bodems onder meerjarige teelten en graslanden in het Waals Gewest. De periode waarop deze kaart betrekking heeft, loopt van februari 1949 tot juli 1972. De laag werd gecreëerd door ruimtelijke modelleringsmethode ontwikkeld door UCL in het kader van het CARBIOSOL-verdrag. Meer informatie over de kaartlagen die in het CARBIOSOL-project zijn gegenereerd, vindt u in het metagegevensblad dat de reeks gegevenslagen documenteert. In elke pixel wordt het totale gehalte aan organische koolstof (TOC) uitgedrukt in gram koolstof per kilogram droge fijne aarde (gC/kg). De output van het model is een rasterlaag van TOC-inhoud met een resolutie van 90 meter en ruimtelijk continu op het Waalse landbouwgebied. De gemiddelde TOC-niveaus voor bodems onder gewassen en graslanden in de periode 1949-1972 waren 1,62 gC/kg en 3,26 gC/kg. Tijdens deze periode had 9% van de landbouwarealen TOC-gehalten < 1,15 %C en 60% had gehalten < 1,5 gC kg-1. Onder 1,15 gC/kg wordt de bodem gedestructureerd. Bodem TOC niveaus voor beide bodembezettingen hebben de neiging om te stijgen van noord-west naar zuid-oost, van de zand-leemstreek naar de Ardennen, en dalen in de Jura regio. Deze trend weerspiegelt variaties in landvormen en bodems die ook veranderingen in landbedekking beheersen (van intensieve gewassen tot dominant extensief blijvend grasland), maar ook klimatologische variaties.