Aandeel in de aangiften inkomstenbelasting van 30.001 tot 40.000 EUR

Belastingstatistieken worden opgesteld op basis van aangiften in de personenbelasting op de woonplaats. Het jaar van inkomsten is het jaar waarvoor belastingen verschuldigd zijn. Het totale netto belastbare inkomen bestaat uit het totale netto beroepsinkomen, het netto inkomen uit onroerend goed, het netto roerend inkomen en het netto diverse inkomen. Om de spreiding van de inkomensverdeling te meten, worden belastingaangiften ingedeeld in oplopende volgorde van inkomen en verdeeld in 4 gelijke delen, gescheiden door 3 kwartielen (Q1: 25% van de aangiften heeft een inkomen onder Q1, Q2 = mediaan inkomen: 50% van de rendementen hebben een inkomen onder Q2, Q3 = 75% van de rendementen hebben een inkomen onder Q3). Rendementen met nul belastbaar inkomen worden niet meegenomen in de berekeningen. De indicator rapporteert het verschil tussen het 3e en 1e kwartiel op de mediaan: (Q3-Q1)/Q2. Hoe hoger de interkwartielcoëfficiënt, hoe hoger de mate van inkomensongelijkheid. Omdat het verwijst naar de mediaanwaarde, maakt het het mogelijk om de spreiding van reeksen te vergelijken waarvan de mediaanwaarden zeer verschillend zijn.