Percentage huishoudens dat in een volkshuisvesting woont

Als onderdeel van de gemeentelijke ankerplannen, de Direction du Logement Privé, de l'Information et du Controle (DSOPP, voorheen “Direction des Subsidies aux Organismes Publics et Privés”) van de SPW een nauwkeurige en volledige telling van de openbare huurvoorraad per gemeente uit te voeren. Elke gemeente is verplicht opgave te doen van het aantal volkswoningen dat zij op haar eigen terrein wil huren. territorium. Deze inventaris moet worden goedgekeurd door de gemeenteraad. Deze cijfers kunnen van invloed zijn op de toekomstige ankers, maar ook de sancties voorzien in de artikelen 188 en 190 van het Waals Wetboek van Duurzame huisvesting. Dit is inderdaad een aangegeven nummer. Als „openbare huisvesting” worden beschouwd: - als zodanig gecreëerde en bewoonde doorvoer- of insteekbehuizingen - huurwoningen van de gemeente, het OCMW of de autonome Régie - huisvesting beheerd door particuliere en publieke eigenaren, via een AIS, SLSP of non-profitorganisatie - huisvesting beheerd door de FLW huisvesting beheerd door het Centraal Bureau voor Sociale en Culturele Actie van het ministerie van Defensie (OCASC); - woningen die zijn gecreëerd in het kader van "communautaire trustregelingen voor grond" accommodatie in dienstwoningen, al dan niet sociaal, op voorwaarde dat deze worden beheerd door een door het wetboek erkende exploitant; - noodhuisvesting Kamers in particuliere verpleeghuizen (MR-MRS) kunnen niet als volkshuisvesting worden beschouwd. Voor collectieve woningen moet elke eenheid als een woning worden geteld. Volgens de code wordt “ILA”-huisvesting (Local Reception Initiative) niet als volkshuisvesting beschouwd. Noodwoningen kunnen niet worden gelijkgesteld met doorgangswoningen. Desalniettemin kunnen ze worden meegeteld voor de volkshuisvestingsquota. Zij zijn dus overgenomen. Ten slotte worden toekomstige openbare woningen tijdens de bouw alleen geteld en geregistreerd wanneer ze daadwerkelijk als zodanig worden bewoond. De indicator stelt het aantal openbare woningen dat wordt geïnventariseerd uit tot het aantal particuliere huishoudens in de gemeente om het aandeel huishoudens in openbare woningen te berekenen.